In de diashow van mijn herinnering zie ik vaak mij en mijn nichtje. Twee paar vlechtjes staand naast het zoveelste bruidspaar in onze grote familie. Een zelfgemaakte jurk aan, mandjes met rozenblaadjes in onze handen, en in ons hoofd twee heel verschillende zaadjes die geplant worden. Twintig jaar later zoekt zij naar een witte jurk en voel ik onbehagen.
Onlangs vroeg mijn nichtje of ik op haar bruiloft de ceremoniemeester wilde zijn. Natuurlijk stemde ik meteen toe, ik mag haar en haar aanstaande erg graag en wat crisismanagement op zijn tijd sla ik niet af. Maar dit inkijkje in de bruidsindustrie maakte mij nerveuzer dan ik van tevoren had gedacht.
De bruid, de bruidsmeisjes en ik togen onlangs naar een Haagse boetiek om een heuse bridal couture show te bekijken; mijn feministenpas mocht ik inleveren bij de ingang. De dame bij de receptie gaf ons een goodiebag en nodigde ons uit om een glas champagne te pakken. We liepen door een wit-beige wereld naar de catwalk die tussen de rijen jurken was gebouwd.
Laat ik één ding vooropstellen: ik vind het heel leuk om de bruiloft met mijn familie voor te bereiden, na te denken welke jurk goed bij de bruid zou passen en tijd met hen door te brengen. Tegelijkertijd voelde ik in mijn hele lijf een sterke NEE! En terwijl ik aan mijn tweede glas champagne sipte en het mijzelf front row gemakkelijk maakte, stelde ik mijzelf de volgende vraag: Waarom haat ik bruidsjurken eigenlijk zo?
In mijn hoofd kon ik wel een aantal redenen bedenken.
De bruidegom wordt categorisch uitgesloten bij het ritueel van de jurk: hij mag de jurk niet zien tot op de dag van de bruiloft. Een gewoonte die ongetwijfeld is overgewaaid uit Amerikaanse romantische komedies. Zo worden de scheiding der seksen en de bijbehorende genderstereotyperingen telkens bevestigd op microniveau.
Deze rolbevestiging zag ik ook versterkt bij de kinderen die aanwezig waren. In de modeshow liepen een aantal meisjes mee als bruidsmeisje. In het publiek zaten kleine meisjes die mee waren met hun moeder. Verkleed als bruidje. Meisje. Vrouw. Bruid. Ik keek naar ze en moest aan Simone de Beauvoir denken: je wordt niet als vrouw geboren, maar tot vrouw gemaakt. Ook hier werd de imperatief van het huwelijk al vroeg ingeprent. De ‘Ohs’ en ‘Ahs’ van de andere aanwezigen over al deze schattigheid, vielen bij mij op dovevrouwsoren.
Wie de wereld van de bruidscouture binnenkomt, krijgt een zeer eenzijdig vrouwbeeld voorgeschoteld: de vrouw die alleen maar een prinses wilt zijn op haar grote dag. Het bruid-zijn neemt vanaf het aanzoek alle ruimte in. Wie je bent als vrouw en wat je wilt bereiken in het leven keert zich naar de romantische belofte. Joke Smit beschreef het al in haar beroemde manifest ‘Het onbehagen van de vrouw’: de Nederlandse vrouw wordt te veel gedefinieerd door haar rol als echtgenote en moeder, en daardoor verdwijnt haar maatschappelijke rol naar de achtergrond.
Joke Smit zette 50 jaar geleden een fundamentele discussie in gang, maar appelleerde allereerst op een gevoel. Het antwoord op mijn vragen is ook allereerst datzelfde gevoel: ik voel intrinsiek dat ik geen bruid ben. Ik voel dat ik mijzelf niet in een bepaalde definitie van vrouw-zijn wil voegen. Wanneer word je feminist? Het moment dat je realiseert dat je niet helemaal thuishoort in de wereld waarin je leeft. Wanneer je vraagtekens zet bij de patronen in de wereld. En wanneer je ze blijft bevragen. En medestanders in onbehagen vindt.
Ik voel mij categorisch niet thuis in een witte, monogame heterowereld. Ik ben blij dat mijn nichtje inspiratie heeft opgedaan tijdens de coutureshow. Ik ben ook blij dat ze mij mee neemt op expeditie naar een wereld die nooit de mijne zal zijn. Want na 40 jurken wist ik het zeker: dit nooit.
Dit artikel verscheen eerder op Feministenland.nl onder de rubriek ‘Het Feministische Leven’ .